Goud
Naast hun artistieke waarde vertegenwoordigen kunstwerken van goud een intrinsieke waarde. Met andere woorden: het materiaal is duur. Dat maakt de werken interessant voor diefstal. Het zoutvat dat u hierboven ziet, is van goud en het is in 2003 uit het Kunsthistorisches Museum in Wenen gestolen. Kort daarna keerde het terug. Tien jaar later ontvreemdden dieven een grote, vergulde monstrans uit het Catharijneconvent. Drie weken daarna werd het beschadigd teruggevonden. Dit jaar stalen boeven een prehistorische helm en drie armbanden uit het Drents Museum. Op de kunstmarkt onverkoopbaar, maar wel recyclebaar. Je kunt gouden objecten immers omsmelten.
Naast de materiële waarde, is er de waarde van het kunstwerk als object. Hier gebeurt iets interessants. Terwijl in vroeger eeuwen goud de waarde verhoogde, lijkt goud nu te zijn gedevalueerd in zijn uitstraling. De Franse kunstenares Niki de Saint-Phalle maakte deze deels goudkleurige schedel in 1990 niet om de prijs op te stuwen, maar omwille van de ietwat guitige vrolijkheid. Het object is overigens een meditatieruimte.
Terwijl Niki de Saint-Phalle haar schedel opzettelijk een schreeuwerig uiterlijk gaf, had Augustus Saint-Gaudens een ander idee toen hij in 1903 het William Tecumseh Sherman Monument in New York maakte (links). Het verguldsel, dat velen nu onnatuurlijk en nogal kitscherig overkomt, moest kleur behouden, omdat de kunstenaar niet hield van het patina dat bronzen beelden kregen. Bovendien waren antieke bronzen beelden ook dikwijls verguld en zo’n verwijzing doet goed. Het ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius (rechts) gemaakt tussen 161 en 180 heeft nog resten origineel verguldsel. Wanneer je de groene uitslag ziet, begrijp je het argument van Saint-Gaudens ergens ook wel.
In het Byzantijnse Rijk gaven gouden achtergronden van mozaïeken niet alleen een abstracte, maar vooral een heilige zweem aan de voorstelling. Of het nu de negende-eeuwse Maria met Jezus uit de Hagia Sophia in het huidige Istanbul is (foto hierboven) of de zesde-eeuwse mozaïeken uit Ravenna, het effect is alsof de heiligen door licht omgeven zijn. Helaas biedt geen enkele foto de juiste weergave van de glinstering. De vergulde steentjes, die tesserae genoemd worden, zijn namelijk onder verschillende hoeken gezet waardoor ze op een letterlijk schitterende wijze licht weerkaatsen.
Tussen 1467 en 1471 vervaardigde de edelsmid Gérard de Loyet dit beeldje voor hertog Karel de Stoute van Bourgondië. Het is van goud, verguld zilver, emaille en edelstenen en stelt de hertog voor die een reliekhouder vasthoudt met een vinger van de heilige Lambertus, de patroon van de toenmalige kathedraal van Luik. De hertog had de stad in 1468 ingenomen en was niet al te zachtzinnig te werk gegaan. Een van de lezingen is dan ook dat hij dit aan de kathedraal schonk bij wijze van goedmakertje, maar aannemelijker is dat het beeld werd geschonken om Lambertus te danken voor zijn hemelse hulp bij de inname. Afijn, het staat nog in de Luikse kathedraal, zij het een andere. De Lambertuskerk werd na de Franse Revolutie namelijk afgebroken. Wilt u alstublieft nog even letten op de persoon die achter de hertog staat?
Die persoon is de heilige Joris, die de edelsmid linea recta haalde van de heilige Joris die u al in onze vorige nieuwsbrief kon zien op het schilderij van Jan van Eyck uit Brugge. Hij staat rechts op het schilderij, naast zijn naamgenoot Joris van der Paele en neemt, net als in Luik respectvol zijn helm af.
Gouden geschenken aan god of heiligen zijn geen exclusief domein van christenen. Dit kleine gouden schip uit Broighter in Ierland werd gevonden als deel van een grotere gift. Mogelijk was het geofferd aan de zeegod Mannanán mac Lir, die geassocieerd werd met de vindplaats van de schat. Het scheepje is zeer verfijnd en stamt uit de eerste eeuw voor onze jaartelling.
De kleding van Bianca Ponzoni ademt status. De jurk met kwadratenmotief afgezet met kant, de juwelen aan de vingers, hals, kruin en oren, alsook het tasje in de linkerhand benadrukken de hoge afkomst van de vrouw. Nu is dit hoogstwaarschijnlijk, doch niet honderd procent zeker het portret van de moeder van de schilderes: Sofonisba Anguissola. Zij kwam uit Cremona en was van adel, maar zo ongeremd klotste het geld nou ook weer niet tegen de plinten van haar huis als het portret suggereert. De met gouddraad geweven jurk was voordelig voor het imago. Alleen al het feit dat de dochters van Ponzoni een vak leerden en enkele schilderes werden, geeft aan dat de familie geld niet als water had.
Gun dit object even wat aandacht. Het is een van de ‘automaten’ die zijn vervaardigd voor keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk. De makers waren Silvester II Eberlin voor het vergulde zilverwerk en Hans Schlottheim voor de mechaniek. Dit object was namelijk een tafelstuk dat rijden kon. Dat niet alleen, want de figuren bewogen, er speelde een muziek en de kop van de bok kon, eenmaal afgenomen, als drinkbeker dienen.
Hoe geld en kunst zich tot elkaar verhouden, verbeeldt de Italiaan Maurizio Cattelan door middel van meerdere kunstwerken. Een ervan was dit massief gouden toilet dat hij in 2016 installeerde in het New Yorkse Guggenheim Museum. Allerlei Croesussen uit de kunstwereld werkten mee aan de financiering. Dit ‘America’, zoals het heette, was een werkend toilet, waarin het antwoord besloten leek te liggen op die aloude vraag ‘Wat is kunst?’. Namelijk: geld. Maar ja, het is inmiddels gestolen.