Geintje!
Ceci n’est pas du papier! Het vel papier is helemaal niet van papier, maar van keramiek, net als dat ietwat rare object erop. Dat is de afdruk die de vuist van kunstenaar Giuseppe Penone in een stuk klei achterliet. Met deze sculptuur houdt Penone ons voor de gek, ‘fopt het oog’ als het ware. Dat is een categorie in de kunst die we kennen als trompe-l’oeil, letterlijk een oogbedrieger, want kunst mag af en toe ook om te lachen zijn.
Gelukkig brengen scherven geluk, zou u kunnen denken als u deze ingelijste prent ziet. Het beschermende glas ligt immers aan diggelen. U kijkt echter naar weer een trompe-l’oeil en wel een die wat voeten in de aarde heeft. De kunstenaar, Gaspard Gresly, baseerde zich namelijk op een prent uit een voorbeeldboek, waarvan de ontwerpen waren gemaakt door de beeldhouwer Edmé Bouchardon, beeldhouwer van de Franse koning. Het is geen toeval dat Gresly juist deze prent heeft gekozen: de naakte mannelijke figuur lijkt nogal boos te zijn om het gebroken glas.
Valerie Hegarty verwijst met ‘Fallen Bierstadt’ (rechts) naar Albert Bierstadt, een schilder uit de negentiende eeuw. Die laatste stond in de traditie van de heroïsche Amerikaanse landschapsschilderkunst, die eigenlijk niet los te zien is van het stelen van land van de inheemse bevolking. Hoewel Hegarty’s toegetakelde schilderij op het eerste gezicht komisch oogt, is het dus toch wat serieuzer.
Nee, dan dit. Lichtheid troef. In de zeventiende eeuw schijnen Nederlanders bekend te hebben gestaan als een van de grappigste volkeren van Europa. Humor verandert en is ook nog persoonlijk. Niet iedereen zal van de overdaad aan poep- en plashumor moeten gieren, maar dit voorbeeld van Gesina ter Borch vonden wij wel geestig.
Scatologische humor is van alle tijden, getuige ‘Merda d’artista’ ofwel ‘Künstlerscheiße’ van Piero Manzoni. Het is een serie van 90 tinnen blikjes, waarop staat dat ze gevuld zijn met, jawel, de poep van de kunstenaar. Zou iemand het ooit hebben gecontroleerd? Wat maakt het uit. Volgens vriend Enrico Baj ging het Manzoni er vooral om de kunstwereld, kunstenaars en kunstcritici te kakken te zetten. Pardon, om hen belachelijk te maken.
Het lijkt alsof Erwin Wurm de Tiny-House-trend combineerde met een flinke dosis Ozempic voor zijn ‘Narrow House’. Het kunstwerk, een verwijzing naar het huis waarin de kunstenaar opgroeide, is in wel héél afgeslankte vorm weergegeven, maar wel met keuken, eettafel, zithoek, badkamer en zelfs een ’tweepersoonsbed’, te smal voor één persoon. Aan de muren hangen zelfs foto’s van zijn ouders. Met Narrow House wil Wurm commentaar geven op het sociale klimaat in Oostenrijk na de Tweede Wereldoorlog: letterlijk behoorlijk bekrompen.
Het Palazzo Spada in Rome herbergt de kunstcollectie van de machtige familie Spada, met werken van onder andere Peter Paul Rubens, Titiaan, Albrecht Dürer en Guido Reni. De echte publiekstrekker is echter de gang die u hiernaast ziet. Het stadspaleis werd in de zestiende eeuw gebouwd en een kleine eeuw later gekocht door kardinaal Bernardino Spada. Hij zette de architect Francesco Borromini (dé grote rivaal van Bernini) aan het werk om het pand te verfaaien. Eén van de ingrepen is een lange gang met aan het einde een flink beeld. Alhoewel… De grap van Borromini zit erin dat de vloer omhoog loopt, het plafond juist omlaag, en dat de zuilen kleiner worden en steeds dichter tegen elkaar aan staan. Het beeld is in werkelijkheid maar 60 centimeter hoog – een knap staaltje ‘gedwongen perspectief’.
Goed kijken! De Braziliaanse architect Oscar Niemeyer bouwde in Le Havre een cultureel centrum. ‘De vulkaan’ heet het en waar dat vandaan komt, lijkt wel duidelijk. Maar ziet u ook dat figuurtje bovenop? Het is iemand op een skateboard die er zo in een rotvaart vanaf gaat…
…maar dan als tijdelijke installatie van Mark Jenkins in 2022.
Bij dit thema paste ons oudere korte filmpje over twee oogbedriegers zo goed, dat we het u opnieuw sturen. Veel plezier!