Betonnen kerken
Beton heeft de naam van een grijs en kil materiaal dat minder fraai oud wordt dan hout of baksteen en ongeschikt is om een sacrale sfeer te ademen. Dit slechte imago is zo hardnekkig, dat de financiële voordelen en esthetische mogelijkheden van beton worden vergeten. Wij willen u dan ook enkele voorbeelden van betonnen kerken laten zien waarin het sacrale karakter tot zijn recht komt en waar de schoonheid zich niet ondanks maar dankzij het materiaal aan u presenteert.
In de Parijse voorstad Le Raincy had de katholieke gemeente wegens ruimtegebrek behoefte aan een nieuw godshuis. De financiële mogelijkheden waren na de Eerste Wereldoorlog echter beperkt en in de tijd van wederopbouw was het niet evident om makkelijk bouwmateriaal te krijgen. De parochie trok de Franse architecten Auguste en Gustave Perret aan om een eenvoudige doch waardige kerk te ontwerpen. De bouw duurde van 1922 tot 1923 en de kerk kwam niet alleen binnen de afgesproken tijd, maar ook binnen het beperkte budget tot stand.
En dit is hoe ze er binnen uitziet. De constructie is licht, eenvoudig en uitgevoerd in gewapend beton. Het gewelf rust op ranke zuilen die de ruimte in drie schepen verdelen waarvan het middelste iets hoger is. De gebroeders Perret sloten aan bij de traditie, maar deden ook iets revolutionairs: de zuilen staan los van de wanden zodat niets in het muuroppervlak dragend is. De muren zijn niet meer dan een vlies. De glaskunstenares Marguerite Huré heeft de mogelijkheden daarvan volledig benut. Ze ontwierp een patroon van glazen tegels die in ruimte de kleuren van middeleeuwse kerken geeft. Dat gebeurt zowel op de wand zelf als ook op de grond waar het gekleurde licht op valt.
Niet voor niets wordt de Notre-Dame-du-Raincy ook wel de twintigste-eeuwse Sainte-Chapelle genoemd. Het verschil is dat de zuilen daar wel in het gevelvlak zitten. Lees onze blog over de Sainte-Chapelle als u meer over dit gebouw zou willen weten.
Beton is een dankbaar materiaal in de wederopbouwarchitectuur. Het is relatief goedkoop en makkelijk verkrijgbaar. In de ruïnes van Berlijn trok Egon Eiermann in 1961 de nieuwbouw van de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche dan ook in beton op. De romp van de vooroorlogse kerk bleef staan als monument en de achthoekige nieuwe kerk kreeg de bijnaam poederblikje. Van buiten is het overdag misschien een grijze doos…
…maar men moet niet altijd op de eerste indruk afgaan. Binnen blijkt dit lelijke eendje te bestaan uit een zee van vele tinten blauw (en andere kleuren) die de Franse kunstenaar Gabriel Loire voor deze ruimte ontwierp. Wederom dankzij de lichte skeletconstructie kon vrijwel het hele muurvlak uit glas bestaan. ’s Avonds draait het effect om. Als binnen de lichten aan gaan, geniet men buiten van de blauwe gloed.
Auguste Perret was al een beroemde bouwmeester met een imposante staat van dienst toen hij werd aangesteld als hoofdarchitect voor de wederopbouw van Le Havre. Het centrum van deze Franse havenstad was in de Tweede Wereldoorlog weggebombardeerd door de geallieerden. Perret ontwierp onder meer de kerk Saint-Joseph. Binnen is het beton zichtbaar, zelfs met de afdrukken van de houten bekisting waarin de bouwelementen werden gegoten. De toren is 107 meter hoog en van binnen hol, waardoor je oog als vanzelf naar boven wordt geleid, naar degene om wie het hier gaat. Net als in Le Raincy tekende Marguerite Huré voor het abstracte kleurenontwerp. Elke zijde gaf zij een eigen kleurenschema dat letterlijk schitterende patronen op het beton maakt.
Perret bepaalde in Le Havre dat aan de vooroorlogse hoofdwegen, de ligging van de havenbekkens en van de belangrijkste gebouwen niet getornd zou worden. Zo hoopte hij de binding van de inwoners te waarborgen. De Saint-Joseph verrees zodoende op dezelfde plaats als voor de oorlog, zij het met een nieuw uiterlijk, dat in deze havenstad aan een vuurtoren doet denken.
Tot slot laten we u een nog recenter voorbeeld van wereldberoemde Japanse architectuur zien: de kapel op het water van Tadao Ando uit 1985. Het is een particuliere kapel die voor huwelijken wordt gebruikt en dan heb je ook wat. In basis is het een rechttoe rechtaan betonnen constructie die op het eerste gezicht het meest aan een doos aan het water doet denken. Alles is hier echter tot in detail doordacht, zowel het gebouw als zijn omgeving. Een wand van de kapel is van glas en kan worden opengeschoven.
Het uitzicht op het rustgevende water, daarin een metalen kruis met bomen en bergen als decor is dan onbelemmerd. De kapel dient slechts als omhulsel voor de aanwezigen; een onopdringerig betonnen omhulsel.
Van beton naar baksteen. Dat materiaal gebruikten architecten in de jaren 1910 en 1920 om heel expressieve gevels te ontwerpen. In Nederland waren die vooral bekend van de Amsterdamse School, maar internationaal stond de stijl bekend als baksteenexpressionisme. Klik op de foto hierboven voor een korte video over deze bijzondere stroming.