Voor de verandering eens geen schoonheid.
‘Wat de zinnen, met name het gezicht, onaangenaam aandoet, niet fraai, niet knap,’ is te lezen als we het woord ‘lelijk’ opzoeken in de Dikke van Dale. Lelijk is niet leuk. Als we het woordenboek mogen geloven ten minste. Maar ook in de kunst is lelijkheid zelden iets dat met fijne zaken te maken heeft.
Iets wat mooi is, wordt vaak met iets fijns geassocieerd, en in het verleden vaak ook met positieve eigenschappen en zelfs met morele kwaliteiten. Een fijn voorbeeld is de Maagd Maria: zelden zal iemand zeggen dat er een schilderij of een standbeeld van de Madonna lelijk is. Kitsch, overdreven, mierzoet: kan. Maar écht lelijk?
Lelijkheid vormt de andere kant van de medaille. De duivel is in middeleeuwse en vroegmoderne kunst niet bepaald een knappert, en Judas ziet er ook niet echt uit alsof die snel aan schoonouders wordt voorgesteld. Lelijk was kortom, slecht. Zo moeten in veel christelijke kunst de Joden het ontgelden, volgens de Bijbel hebben ze namelijk een behoorlijke vinger in de pap gehad bij de executie van Jezus. Lelijkheid wordt zo ook meteen een manier om duidelijk te maken wie niet bij de eigen (en dus ‘goede’) groep hoort.
Bovenal blijft lelijkheid een subjectieve categorie, want wat ik lelijk vind, dat vindt een ander misschien wel prachtig. Zo stelde een wethouder een tijdje terug eens voor om het werk As I opened fire van Roy Lichtenstein in de collectie van het Stedelijk Museum te verkopen: hij vond het lelijk en oninteressant. Gelukkig was niet iedereen dat met hem eens.
U volgt de lezing thuis op uw computer of tablet en ziet de afbeeldingen die u anders in de zaal zou zien. U hoort de spreker en kan hem desgewenst ook zien. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het stellen van vragen.
De lezing wordt gegeven door Wouter Maas, MA.