Waar eerst de adel de belangrijkste afzetmarkt was geweest voor kunstenaars, werd dit nu de nieuwe rijke middenklasse, de bourgeoisie. En die bourgeoisie had een andere smaak dan de adel. Portetten, stillevens en vooral ook genreschilderkunst werd populair. Een subcategorie van die laatste bestond uit stukken met de uiterst realistische weergave van dieren, en niemand die dat zo overtuigend kon als de animalier (dierenschilder) Rosa Bonheur.
Bonheur werd in 1822 geboren in Bordeaux als dochter van een pianolerares en een kunstschilder. De familie verhuisde naar Parijs waar Bonheur junior meer interesse in tekenen bleek te hebben dan in het onder de knie krijgen van lezen en schrijven. Dit lukte gelukkig wel, maar haar interesse in de kunst werd verder gestimuleerd. Haar vader bracht zelfs levende dieren naar het atelier zodat Bonheur kon oefenen. Ook buiten Parijs oefende ze op het weergeven van dieren, ze kopieerde werken in het Louvre, en ze bestudeerde de anatomie van dieren, onder andere aan de École nationale vétérinaire d’Alfort.
Haar eerste grote succes was Ploegen in de Nivernais (1849), een opdracht van de Franse staat. In dit werk zien we de schilderes op haar best: de hoofdrol is weggelegd voor zes heroïsch weergegeven ossen. Deze ploegen in een warme herfstzon de akkers en maken ze zo klaar voor de winter. De weinige mensen die in het schilderij zijn weergegeven, spelen een kleine rol.
Niet alleen als vrouw die schilderde schopte ze tegen conventies. Rosa Bonheur droeg mannenkleding, iets waarvoor ze officieel toestemming nodig had. En misschien en was haar openheid over haar relaties met haar vrouwelijke partners nog wel het dapperste wat ze deed. Dit najaar wijdt het Parijse Musée d’Orsay een overzichtstentoonstelling aan haar werk.
De lezing wordt gegeven door drs. Krzysztof Dobrowolski-Onclin in samenwerking met Kopgroepbibliotheken, die ook de kaartverkoop verzorgt.