Delftse Donderslag
Honderden doden, nog veel meer huizen verwoest, een enorme krater in de stad, en in zowel de oude als de nieuwe kerk was er niets van de glas-in-loodramen heel gebleven. De buskruitramp van 12 oktober 1654 in Delft ging de geschiedenis-boeken in als de verwoestendste episode uit de geschiedenis van de stad. Zoals iemand die het rampgebied bezocht opmerkte, ‘hele straten met hun bewoners, hele scholen met hun leerlingen, liggen begraven onder de puinhopen’.
In dit hoekje van een kaart van Delft uit 1586 ziet u een kerk bij een bijbehorend klooster dat er al in de vijftiende eeuw stond en dat eerder een vrouwenconvent was geweest. Tijdens de Alteratie werden alle kloosters onteigend door het stadsbestuur, zo ook dit Sint-Claraklooster. Al deze gebouwen kregen een andere bestemming, en het clarissenklooster kreeg een militaire functie, namelijk een wapenopslag. In de tuin bouwde men een grote kruittoren.
De opslag in Delft stond ook wel bekend als ‘het secreet van Holland’. Dit soort wapenopslagen en kruitvoorraden waren er in de gehele Nederlanden, er was immers een constante dreiging van de Spaanse troepen.
Het is niet helemaal duidelijk hoe de ramp zich heeft kunnen voltrekken. De beheerder van het kruithuis, Cornelis Soetens, kon het niet navertellen. Historici vermoeden dat hij in de ochtend van die bewuste dag in oktober 1654 met een lantaarn de opslag is binnengegaan, en dat vonken de 90.000 pond buskruit tot ontploffing hebben gebracht. Het lichaam van Soetens, of zelfs maar identificeerbare delen ervan, zijn nooit teruggevonden.
Vuurwerk knalt al behoorlijk, zeker dat van de paar Nederlanders die dat uit België halen, maar in Delft moet de knal mensen gewoonweg doof hebben gemaakt. De klap schijnt tot op Texel te horen zijn geweest. Natuurlijk was het gehele kloostercomplex met kruittoren weggevaagd, maar daar bleef het niet bij. Er was op die plek een grote krater ontstaan, woonhuizen in de omgeving waren ook allemaal verwoest. Het glas-in-lood van beide grote kerken in Delft, dat wel de Beeldenstorm had overleefd, lag aan diggelen. In het dak van de Nieuwe Kerk zat zelfs een groot gat. Meer dan 500 panden waren beschadigd, waaronder ook een herberg, en wel die van de moeder van Johannes Vermeer. Dit weten we uit schadevergoedingen die ze kreeg van de stad. Delft liet zijn inwoners dus niet zomaar stikken na de ramp.
Natuurlijk waren er ook enorm veel slachtoffers te betreuren. Gelukkig overleefde Johannes Vermeer (en zijn moeder) het, maar een vriend van hem helaas niet. De schilder Carel Fabritius, een voormalig leerling van Rembrandt, stierf tijdens de Delftse Donderslag. Zouden de butsen die zijn gevonden op ‘Het puttertje’ gevolg kunnen zijn van de ramp?
De wederopbouw van Delft duurde jaren, niet om de minste reden dat er aan geld gebrek was. Gelukkig waren inwoners van andere steden in Holland begaan met de Delftenaren en waren er inzamelingsacties om hun lijden te verlichten.
De Delftse donderslag inspireerde kunstenaars al meteen, en dat bleef wel even duren. Het bleef niet bij prenten en schilderijen, ook de schrijver en dichter Joost van den Vondel raakte zo beroerd van de verhalen die hij hoorde over de ramp in Delft dat hij een gedicht erover schreef:
Nu zaeghthe, hier op Hollants gront
Vesuvius in zynen mont
Te Delft, daer, tegens styl en orden
Ons kruit, ’s lants vyandin geworden.
Het bestuur van Delft had zijn les wel geleerd. Kruitvoorraden bleven natuurlijk nodig, maar het nieuwe kruithuis kwam een flink eind buiten de stadsmuren te staan. De architect was niet de minste: Pieter Post, leerling van Jacob van Campen (van het Paleis op de Dam), die ook het stadhuis van Maastricht mocht ontwerpen.
De Delftse schilder Vermeer is beroemd en berucht om het perspectief in zijn schilderijen. Hoe eenvoudig ze er ook uitzien, er is van alles mee aan de hand. In de bovenstaande video laten we u zien hoe kunstenaars in de loop der eeuwen het perspectief hebben toegepast.