Activistische kunst
Een blik tomatensoep, flink wat aardappelpuree of een hele slagroomtaart. Sinds kort hebben deze etenswaren van alles te maken met kunst, namelijk dat ze prima geschikt zouden zijn om over een schilderij te gooien of te smeren. Slachteroffers waren onder meer ‘De zonnebloemen’ van Vincent van Gogh, Claude Monets ‘De hooimijten’ en ‘Het meisje met de parel’ van Johannes Vermeer. Activisten wilden op deze manier de aandacht richten op het klimaat en het doel heiligde voor hen de middelen.
Dat ons erfgoed, als document van een eigen geschiedenis en drager van ideeën, waardevol is om te behouden, was voor de daders kennelijk geen argument. Kunst speelt al sinds jaar en dag bovendien zelf een rol in activisme. Kunst is namelijk niet alleen een spiegel van de maatschappij, ze kan diezelfde maatschappij ook een spiegel voorhouden.
De Braziliaanse Néle Azevedo werkte samen met het Wereldnatuurfonds om de effecten van de opwarming van de wereld te visualiseren met ‘Monumentum Minimum’. Zo’n 1000 kleine figuurtjes van ijs werden op stenen trappen in Berlijn geplaatst en begonnen natuurlijk meteen te smelten. Azevedo legde hiermee de aandacht op het smelten van de poolkappen, en maakte de negatieve gevolgen ervan voor de mensheid duidelijk.
Joseph Beuys kwam voor de documenta 7 in 1982 met een project dat jaren duurde. Samen met een groep vrijwilligers was hij verantwoordelijk voor het project ‘7000 Eichen – Stadtverwaldung statt Stadtverwaltung’ en plantte in en om Kassel 7000 eiken met een basaltblok ernaast. Het project diende meerdere doelen. Een groeiend bewustzijn voor de natuur en onze afhankelijkheid was er een. Het project had ook een sociaal karakter, omdat het alleen door samenwerking van verschillende mensen tot stand kon komen. Bovendien is het langzame kunst over het verstrijken der tijd.
Pakkende tekst, nietwaar? In 1989 maakten de Guerrilla Girls, een feministisch collectief dat misstanden in de kunstwereld aankaart, de poster ‘Do women have to be naked to get into the Met. Museum?’ Daarbij legden ze een grote discrepantie bloot: dat 5% van de kunstenaars op de afdeling moderne kunst vrouw was, en dat de naakten die er te zien waren voor 85% vrouwelijk waren. Meer dan 30 jaar later is die verdeling nog steeds scheef.
Met haar ‘Zelfportret als de allegorie van de schilderkunst’ maakte Artemisia Gentileschi een feministisch statement avant la lettre. Ziet u het masker aan de ketting om haar nek? Het is het attribuut van de personificatie van de schilderkunst. Gentileschi was niet alleen een succesvolle schilderes, maar zette zich op dit schilderij neer als de belichaming ervan. Overtuigd van haar kunnen schreef ze aan een belangrijke opdrachtgever ‘Ik zal u laten zien wat een vrouw kan doen’.
Waar de Guerrilla Girls de aandacht vestigden op de ongelijke verhoudingen tussen vrouwen en mannen in de kunstwereld, doen tal van hedendaagse kunstenaars het op het vlak van kleur en afkomst. Harmonia Rosales is een Afro-Cubaanse kunstenares die canonieke kunstwerken transformeert om de westerse autoriteit uit te dagen. Een voorbeeld is het op Botticelli’s gebaseerde Birth of Oshun uit 2017, waarin niet de klassieke godin Venus, maar Oshun de hoofdrol krijgt. Zij is de godin van vrouwelijkheid, vruchtbaarheid, schoonheid en liefde in de West-Afrikaanse Yorubareligie.
Ook de Amerikaanse schilder, beeldhouwer en videokunstenaar Kehinde Wiley werkt aan de transformatie van de westerse canon. Op dit moment zijn er enkele monumentale werken van hem te zien in het Musée d’Orsay in Parijs, waarvan de stijl en de afmetingen refereren aan negentiende-eeuwse academische kunst. De hoofdrol wordt nu eens niet gespeeld door witte mensen. Ook kaart Wiley een probleem aan, die van het (politie)geweld tegen zwarte mensen.
Een hele andere weg slaat de Britse schilderes Lynette Yiadom-Boakye in. Ze gebruikt geen modellen, maar werkt vanuit de verbeelding of vanuit voorbeelden uit de media. Haar kunst wordt omschreven als tijdloos, onder meer omdat ze zelden refereert aan mode of een tijdgebonden gebeurtenis. Herkenbare handelingen hebben vaak iets mysterieus. Of haar kunstwerken nou echt activistisch zijn, is de vraag. Bij Yiadom-Boakye is het meer het stille statement dan het grote gebaar: de mensen op haar schilderijen zijn vrijwel altijd zwart of van kleur. Een tentoonstelling vol schilderijen van Yiadom-Boakye drukt je en passant met de neus op het feit dat westerse kunstmusea zo goed als uitsluitend over witte mensen gaan.