Brussel en de barokke kansel
In 1883 werd het Justitiepaleis in Brussel geopend. Het was toentertijd een van de grootste gebouwen ter wereld en de Belgen mogen het ‘palais’ nog steeds het grootse gerechtsgebouw op aarde noemen. Het monument is opgetrokken in een eclectische bouwstijl, dat wil zeggen dat de architect, Joseph Poelaert, kenmerken van verschillende historische stijlen heeft gecombineerd. En het resultaat mag er zijn, al is het maar in getallen. De oppervlakte van het paleis is 26.006 m², er zijn 245 ruimtes, 27 grote zalen, acht binnenplaatsen en een enorme koepel van 104 meter hoog. Zoals dat op den duur met elk pand gebeurt, moest het gerenoveerd worden, zo’n eeuw na de oplevering. Voortvarend werden rondom het gebouw stellingen neergezet voor deze operatie. Dat renovatiewerk wilde echter allesbehalve vlotten: de planning nu is dat de werkzaamheden in 2030 voltooid zullen zijn. Het project duurt inmiddels al zo lang dat die stellingen zélf aan renovatie toe zijn. Het Justitiepaleis in Brussel: een historisch pand met historische steigers.
Het Justitiepaleis is maar één van die bijzondere plekken die een inkijkje geven in de geschiedenis van Brussel. Omdat de geschiedenis van deze – en eigenlijk elke – stad een beetje tekort wordt gedaan om in een nieuwsbrief te behandelen doen we dat deze maand in een paar highlights. Highlights die, net als de architectuur van Joseph Poelaert, eclectisch van aard zijn.
Misschien is hij wel het beroemdste symbool van Brussel: Manneken Pis. De guitige kleuter laat al eeuwenlang op dezelfde straathoek zijn straal lopen. Het origineel is inmiddels vervangen door een replica, hij is namelijk veelvuldig gestolen en is daarbij regelmatig beschadigd geraakt. Het manneken werd in 1619 gemaakt door Hiëronymus Duquesnoy de Oude. De kunstenaar liet zich inspireren door de klassieke putto pisciatore, een symbool voor vruchtbaarheid dat ook in Italië populair was. Ook doet het jongetje denken aan verbeeldingen van het Christuskind. Die heeft in de kunst vaak een symbolisch voorwerp met diepere betekenis vast, zo komt een vogel regelmatig voor. En in figuurlijke zin heeft Manneke Pis die natuurlijk ook vast. Klassieke kunst, bijbelse wijsheden, het overgrote deel van de bevolking van Brussel had er maling aan en kwam met eigen verhalen. Zo schijnt er ene Juliaan geweest te zijn, een jonge knul. Hij zag nog net op tijd hoe vijanden de stadsmuren van Brussel wilden opblazen, maar piste de brandende lont gelukkig op tijd uit.
Dat opblazen is later wél gelukt. Het bombardement van Brussel in 1695, door de Franse troepen van Lodewijk XIV, is de meest vernietigende ramp in de geschiedenis van de stad geweest. Het overgrote deel van de stad lag in puin, maar gelukkig zijn er enkele gebouwen gespaard, ofwel hersteld. Dat laatste is gebeurd met het stadhuis aan de grote markt dat in de eerste helft van de vijftiende eeuw gebouwd werd door de architecten Jacob van Thienen en Jan van Ruysbroeck. Het stadhuis is een prachtig voorbeeld van Brabantse gotiek, te herkennen aan de overdaad aan versiering aan de buitenkant van het gebouw.
Daar zijn ook talrijke beelden te zien, het zijn de hertogen van Brabant, verschillende heiligen en symbolische figuren. Het misschien wel bijzonderste beeld van het stadhuis bevindt zich boven op de toren. Het is een windwijzer van de kopergieter Maarten Van Rode, in de vorm van de aartsengel Michaël die op het punt staat de duivel een kopje kleiner te maken. Michaël is overigens de beschermheilige van Brussel.
Door dat bombardement van 1695 lag ook een muntslagerij in puin. Op deze plek verrees toen een operagebouw, ontworpen door de Venetiaanse architecten Paolo en Pietro Bezzi. Dit gebouw kreeg, ter ere van het gebouw dat er eerst stond, de naam Muntschouwburg (Théâtre de la Monnaie). Dat theater was na een eeuw vervallen geraakt en werd vervangen door het huidige, door Louis Damesme ontworpen gebouw, waarvan door een grote brand alleen de façade bewaard bleef. Die façade is opgetrokken in een strenge, neoclassicistische stijl, en gaat terug op een klassieke tempel.
De emoties in het theater liepen nog wel eens hoog op. Bij de opvoering van de opera ‘De Stomme van Portici’ op 25 augustus 1830 bijvoorbeeld. Deze opera, ironisch genoeg opgevoerd vanwege de verjaardag van Koning Willem I – toen ook koning van het huidige België – leidde tot anti-Hollandse rellen die het startsein waren van de Belgische Revolutie. Het exacte moment dat het mis ging was bij de woorden ‘Heilige liefde voor het vaderland, geef ons de moed en trots. Aan mijn land dank ik mijn leven. Het zal aan mij zijn vrijheid te danken hebben.’ Maar dan natuurlijk in het Frans.
Na de revolutie van 1830 ontstond het idee om een paleis voor de schone kunsten op te richten, iets wat op zich liet wachten tot 1880. De architect Alphonse Balat maakte ook weer gebruik van de vormentaal van de oude Grieken en Romeinen met zijn imposante tempel voor de kunst. De entree wordt gevormd door drie openingen – al het goede komt immers in drieën – waarboven bustes staan van grootse kunstenaars uit de Zuid-Nederlandse geschiedenis.
In het midden representeert Peter Paul Rubens de schilderkunst, rechts zien we Jan van Ruysbroeck (van het stadhuis) die staat voor de architectuur, en links is de buste van Jean de Boulogne geplaatst, die verwijst naar de beeldhouwkunst. Dat we die Jean de Boulogne beter kennen als Giambologna, en dat hij bijna zijn gehele carrière in Italië doorbracht, mocht de pret in niet drukken. Gelukkig maar dat het er bij musea vooral om gaat wat erbinnen te vinden is, en dat geldt in Brussel als geen ander.
Een heel bijzonder kunstwerk bevindt zich in de Brusselse kathedraal: de kansel oftewel preekstoel. Klik op de bovenstaande foto voor drieënhalve minuut film over dit rijk versierde object uit 1699 met een diepgaande symboliek over de zondeval en de verlossing.